Publié le 10 mai 2024

De echte waarde van een ‘slimme wijk’ ligt niet in de technologie zelf, maar in de bewuste keuzes om deze in te zetten voor menselijke doelen zoals veiligheid, duurzaamheid en sociaal contact.

  • Slimme technologie is het meest effectief als het concrete problemen oplost, zoals afvalreductie door financiële prikkels (diftar) of het verhogen van de sociale veiligheid met verlichting die de privacy respecteert.
  • Als bewoner kunt u via open data-dashboards direct invloed uitoefenen op het gemeentelijk beleid, wat leidt tot meer data-soevereiniteit en een transparantere overheid.

Aanbeveling: Focus als gemeente of bewoner niet op de vraag óf u technologie wilt inzetten, maar op de vraag hóe u deze kunt gebruiken om een specifiek, mensgericht doel in uw wijk te bereiken.

Het idee van een « slimme stad » roept vaak beelden op van futuristische gadgets en een alziende overheid. We denken aan zelfrijdende auto’s die geruisloos door de straten glijden en lantaarnpalen die met ons meekijken. De belofte is een efficiëntere, veiligere en schonere leefomgeving. Maar deze focus op technologie alleen is een valkuil. Een wijk vol sensoren is niet automatisch een prettige wijk. De technologische mogelijkheden zijn indrukwekkend, maar leiden in de praktijk soms tot ongewenst sluipverkeer door woonwijken of een kil, gecontroleerd gevoel op straat.

De ware revolutie schuilt dan ook niet in de sensoren zelf, maar in de manier waarop we ze inzetten. Wat als we de vraag omdraaien? In plaats van te vragen wat technologie kan, vragen we: welk sociaal of maatschappelijk probleem willen we oplossen? De meest succesvolle projecten in Nederlandse gemeenten tonen aan dat technologie pas echt waardevol wordt als het een instrument is voor mensgerichte doelen. Het gaat om het creëren van ‘dubbele winst’: energie besparen én een plein gezelliger maken, afval verminderen én de burger direct financieel voordeel bieden, verkeersdata verzamelen én de leefbaarheid in een woonerf beschermen.

Dit artikel gaat voorbij de technische specificaties van slimme lantaarnpalen. Het biedt een visie voor gemeenteambtenaren en betrokken bewoners op hoe technologie kan bijdragen aan een écht leefbare wijk. We verkennen de ontwerpdilemma’s, de kansen voor burgerparticipatie en de cruciale keuzes die het verschil maken tussen een zielloze betonwijk en een bloeiende, sociale gemeenschap. We laten zien hoe u data kunt gebruiken als hefboom voor verandering en hoe slim design sociale cohesie kan bevorderen, geworteld in de Nederlandse praktijk.

Voor wie de concepten liever in actie ziet, biedt de volgende video een praktische inkijk in hoe slimme straatverlichting in een Nederlandse stad als Utrecht al functioneert. Het is een uitstekende visuele aanvulling op de strategische overwegingen in dit artikel.

Om deze visie concreet te maken, duiken we in de verschillende facetten van de slimme wijk. Van afvalbeheer en burgerparticipatie tot veiligheid en stedenbouwkundig ontwerp, elke sectie belicht een specifiek dilemma en toont hoe bewuste keuzes het verschil maken tussen technologische gadgets en maatschappelijke meerwaarde.

Waarom leidt slim afvalbeheer tot 30% minder zwerfafval in de straat?

De belofte van 30% minder zwerfafval klinkt ambitieus, maar is het resultaat van een slimme combinatie van technologie en gedragseconomie. Het geheim zit niet in meer vuilnisbakken, maar in een systeem dat bekendstaat als diftar: gedifferentieerde tarieven. Dit principe is eenvoudig: hoe minder restafval u aanbiedt, hoe lager uw afvalstoffenheffing. Dit creëert een directe financiële prikkel voor huishoudens om afval beter te scheiden. Slimme (ondergrondse) containers spelen hierin een cruciale rol. Ze registreren via een pasjessysteem precies hoeveel afval een huishouden aanbiedt en geven via volmeldsensoren aan wanneer ze geleegd moeten worden, wat onnodige ritten van vuilniswagens voorkomt.

De resultaten in Nederlandse gemeenten die dit systeem hebben ingevoerd zijn significant. Volgens het NVRD Handboek Diftar hebben huishoudens in diftar-gemeenten gemiddeld 91 kg restafval per persoon per jaar, tegenover 187 kg in andere gemeenten. Dit is een halvering van de hoeveelheid restafval. Deze data tonen aan dat de effectiviteit niet alleen in de sensor zit, maar vooral in de koppeling van technologie aan een duidelijke, motiverende prikkel voor de burger.

Praktijkvoorbeeld: Gemeente Wijchen

Een treffend voorbeeld is de gemeente Wijchen. Na de invoering van diftar en de opening van een nieuwe milieustraat, steeg het aandeel gescheiden afval van 50% naar 65%. Dit had direct positieve gevolgen voor de portemonnee van de inwoners: de gemiddelde afvalstoffenheffing daalde van € 225 naar circa € 160 per huishouden. Dit bewijst dat slim afvalbeheer een ‘dubbele winst’ oplevert: een schonere wijk en een lagere rekening voor de bewoners.

Het visuele beeld van een schone straat wordt versterkt door de technologie die grotendeels onzichtbaar is. De ondergrondse containers met hun slimme sensoren zijn een toonbeeld van hoe technologie de leefomgeving verbetert zonder visueel dominant te zijn.

Ondergrondse afvalcontainer met geïntegreerde sensor in Nederlandse woonwijk

De effectiviteit van dit systeem bewijst dat de grootste winst niet wordt behaald door simpelweg meer technologie te installeren, maar door die technologie te verbinden aan een strategie die menselijk gedrag positief beïnvloedt. De sensor is slechts het middel; de financiële prikkel en het gemak zijn de drijvende krachten achter het succes.

Hoe gebruikt u data-dashboards om als bewoner invloed uit te oefenen op het gemeentebeleid?

Het concept ‘Smart City’ draait om data, maar de cruciale vraag is: voor wie is die data? In een mensgerichte slimme wijk is data geen exclusief domein van de gemeente, maar een instrument voor burgerparticipatie. Steeds meer Nederlandse gemeenten ontsluiten informatie via openbare data-dashboards. Dit geeft bewoners een krachtig middel in handen om de leefbaarheid in hun eigen straat te objectiveren en gefundeerde verzoeken bij de gemeente in te dienen. Dit principe van data-soevereiniteit, waarbij burgers controle en inzicht hebben in data over hun leefomgeving, is fundamenteel voor een democratische slimme stad.

Neem bijvoorbeeld luchtkwaliteit. Een gevoel van « vieze lucht » is subjectief, maar een dashboard dat consistent hoge NO₂-waarden in uw straat toont, is hard bewijs. De gemeente Amsterdam is hierin een voorloper. Volgens het GGD Amsterdam jaarrapport luchtkwaliteit 2023 beschikt de stad over een netwerk van 11 automatische meetstations en talloze NO₂-buisjes. Deze data zijn openbaar toegankelijk en stellen bewoners in staat om de impact van verkeer op hun gezondheid te monitoren en de gemeente aan te spreken op haar beleid.

Gewapend met deze data kan een burgerinitiatief of wijkcomité een veel sterkere zaak maken voor bijvoorbeeld verkeersremmende maatregelen, de aanleg van een groenstrook of het omleiden van vrachtverkeer. Het gesprek verschuift van « wij vinden het hier druk » naar « de metingen tonen aan dat de wettelijke normen op deze locatie worden overschreden ». Hieronder volgt een concreet stappenplan om dit als bewoner zelf aan te pakken.

Uw plan van aanpak: Invloed uitoefenen met open data

  1. Identificeer het dashboard: Bezoek de website van uw gemeente en zoek naar termen als « open data », « dashboard » of « monitoring ». Een goed voorbeeld is maps.amsterdam.nl voor luchtkwaliteit.
  2. Analyseer de data: Bekijk de metingen op uw locatie. De Amsterdamse kaart toont bijvoorbeeld betrouwbare 4-weeksgemiddelden van NO₂-metingen. Vergelijk uw straat met een rustige ‘achtergrondlocatie’ (zoals een park) om de bijdrage van lokaal verkeer te bepalen.
  3. Verzamel bewijs: Maak screenshots of download de ruwe meetgegevens (vaak als CSV-bestand beschikbaar). Dit vormt de feitelijke basis voor uw verzoek of burgerinitiatief.
  4. Formuleer uw verzoek: Schrijf een brief of e-mail aan de betreffende wethouder of raadscommissie, waarin u de data presenteert en een concrete oplossing voorstelt.
  5. Gebruik de Wet open overheid (Woo): Mocht de benodigde data niet openbaar zijn, dan kunt u via een Woo-verzoek de gemeente vragen om specifieke informatie vrij te geven, bijvoorbeeld over verkeerstellingen in uw straat.

Door deze stappen te volgen, transformeert u van een passieve bewoner naar een actieve, datagedreven partner van de gemeente. Het is de meest directe manier om de ‘slimme stad’ in uw eigen voordeel te laten werken.

Cameratoezicht of extra straatverlichting: wat verhoogt het veiligheidsgevoel zonder privacy-inbreuk?

Veiligheid in de openbare ruimte is een van de belangrijkste thema’s binnen de slimme stad. De reflex is vaak om te kiezen voor technologische oplossingen als cameratoezicht. Slimme lantaarnpalen kunnen echter veel meer dan alleen licht geven, wat een belangrijk ontwerpdilemma creëert tussen veiligheid en privacy. Dit spanningsveld wordt treffend verwoord in een analyse van De Andere Krant. Zij stellen:

Smart lantaarnpalen kunnen volgehangen worden met sensoren als gps-trackers, temperatuur-, snelheid-, gas- en luchtvochtigheidsmeters, geursensoren en -verspreiders, maar ook met minicamera’s met biometrie-herkenning.

– De Andere Krant, Slimme lantaarnpalen: de oren en ogen van de overheid

Deze opsomming toont het potentieel voor een surveillancemaatschappij, waarbij de lantaarnpaal verandert in « de oren en ogen van de overheid ». De vraag is of dit de enige weg is. Een alternatieve benadering focust niet op reactieve opsporing via camera’s, maar op preventieve verhoging van het veiligheidsgevoel door slimme verlichting, met respect voor privacy.

Praktijkvoorbeeld: ‘Privacy by Design’ in Utrecht Kanaleneiland

In de Utrechtse wijk Kanaleneiland-Zuid is gekozen voor een ‘Privacy by Design’ aanpak. Hier worden geen personen gefilmd, maar wordt licht ingezet om gedrag te beïnvloeden en inzicht te krijgen. Lantaarnpalen kleuren bijvoorbeeld blauw of oranje afhankelijk van de snelheid van auto’s, wat bestuurders direct feedback geeft. Andere palen meten de luchtkwaliteit. Deze aanpak verhoogt de (sociale) veiligheid en leefbaarheid door zichtbaarheid en bewustwording, zonder persoonlijke data te verzamelen.

Deze Utrechtse casus illustreert een fundamenteel andere filosofie. De technologie wordt niet gebruikt om te controleren, maar om te informeren en te sturen. De onderstaande tabel vat de belangrijkste verschillen in impact tussen traditioneel cameratoezicht en slimme verlichting samen.

Vergelijking van privacy-impact
Aspect Slimme Verlichting Cameratoezicht
Privacy-impact Laag – alleen bewegingsdetectie Hoog – gezichtsherkenning mogelijk
AP-toezicht vereist Minimaal Strikt
Energiebesparing 60-80% Geen
Veiligheidseffect Preventief door zichtbaarheid Reactief door opsporing

De tabel toont duidelijk dat slimme verlichting een ‘dubbele winst’ kan opleveren: een verhoogd veiligheidsgevoel met een minimale privacy-inbreuk, gecombineerd met aanzienlijke energiebesparingen. Dit maakt het een aantrekkelijk alternatief voor cameratoezicht in veel situaties. De uiteindelijke keuze hangt af van het specifieke doel, maar het laat zien dat er meer wegen naar een veilige wijk zijn dan alleen de weg van de camera.

Het misverstand over « slimme steden » dat leidt tot zielloze betonnen wijken

Er kleeft een hardnekkig misverstand aan het concept van de ‘Smart City’. Het is het idee dat technologie vanzelf leidt tot een betere stad. Deze technocratische visie, vaak gedreven door commerciële belangen, reduceert de stad tot een verzameling datapunten en de bewoner tot een databron. Het resultaat kan een hyper-efficiënte, maar volkomen zielloze en onmenselijke omgeving zijn. De focus ligt op het optimaliseren van systemen, niet op het faciliteren van menselijk geluk en sociale interactie.

Deze kritiek wordt scherp geformuleerd in De Groene Amsterdammer, waar men waarschuwt voor een aanpak die rechtstreeks uit Silicon Valley lijkt te komen. Het gaat om het implementeren van technologie zonder expliciete toestemming of maatschappelijk debat, puur omdat het kan.

De slimme stad is een proeftuin, een datamijn en de bewoner is het onwetende proefkonijn. Permissionless innovation, heet dit in Silicon Valley-jargon en ook in Nederlandse slimme steden is het aan de orde van de dag.

– De Groene Amsterdammer, De muren hebben sensoren

Deze benadering negeert een fundamentele waarheid van stedenbouw: een goede wijk is meer dan de som der delen. Het is een complex ecosysteem van geplande en ongeplande ontmoetingen, van levendigheid en rust, van private en publieke ruimtes. Een mensgerichte inrichting stelt de menselijke maat en de sociale ervaring centraal. Technologie is daarin een dienaar, geen meester. Het helpt om de straatverlichting te dimmen naar een warmere kleur als er ‘s avonds mensen op een bankje zitten, in plaats van ze fel te verlichten met camera’s omdat ze als een ‘afwijking’ worden gedetecteerd.

Het gevaar van een puur technologische benadering is dat het de organische, soms chaotische, aard van het stadsleven probeert uit te bannen. Spelende kinderen, een praatje op de hoek van de straat, of een spontaan georganiseerde buurtbarbecue passen niet altijd in een geoptimaliseerd algoritme. De écht slimme stad gebruikt technologie juist om ruimte te creëren voor dit soort menselijke interacties, niet om ze weg te reguleren.

Wanneer worden zelfrijdende deelauto’s de norm in Nederlandse woonwijken?

De visie van zelfrijdende deelauto’s die op aanvraag voorrijden en parkeerplaatsen overbodig maken, is een van de meest tot de verbeelding sprekende beloftes van de slimme stad. Het zou een einde maken aan straten die gedomineerd worden door blik en ruimte teruggeven aan groen, spelende kinderen en sociale ontmoetingen. Deze toekomst is technologisch dichterbij dan velen denken, maar de grootste horde is niet de software van de auto, maar de fysieke infrastructuur eromheen.

De transitie naar elektrisch rijden is een voorwaarde voor deze duurzame mobiliteitstoekomst. En hier stuiten we in Nederland op een gigantische uitdaging. De ambitie is er, maar de realiteit is weerbarstig. Om de doelen voor 2030 te halen, is een enorme versnelling nodig in de aanleg van laadinfrastructuur. Smart City Nederland schetst een alarmerend beeld van de huidige situatie.

Zij wijzen erop dat om de beoogde 1,7 miljoen laadpunten in 2030 te realiseren, de uitrol drastisch moet versnellen. De huidige realisatie van 45 laadpunten per dag staat in schril contrast met de benodigde 600 per dag. Dit gat van meer dan 90% toont aan dat de visie op zelfrijdende auto’s vastloopt als de basisinfrastructuur niet op orde is. Slimme lantaarnpalen, die ook als laadpaal kunnen dienen, worden vaak genoemd als oplossing. Dit is een elegant voorbeeld van multifunctioneel ruimtegebruik, maar de schaal van de opgave blijft immens.

De vraag « wanneer » is dus minder relevant dan de vraag « wat is ervoor nodig? ». Voordat zelfrijdende deelauto’s de norm worden, moet er een nationaal gecoördineerd plan komen voor de uitrol van laadinfrastructuur dat het huidige tempo ver overstijgt. Dit vereist samenwerking tussen overheden, netbeheerders en marktpartijen. Pas als deze basisvoorwaarde is vervuld, kan de technologische belofte van autonoom rijden ook daadwerkelijk de leefbaarheid in onze wijken gaan verbeteren.

Hoe plaatst u straatmeubilair zodat het uitnodigt tot een gesprek in plaats van hanggedrag?

De inrichting van de openbare ruimte heeft een directe invloed op hoe mensen zich gedragen en met elkaar omgaan. Een rij bankjes die allemaal dezelfde kant op kijken, zoals in een bushalte, faciliteert individualisme. Bankjes die naar elkaar toe gedraaid zijn, nodigen uit tot een gesprek. Dit principe, bekend als sociopetaal (gespreksgericht) versus sociofugaal (gespreksmijdend) design, is de kern van een mensgerichte inrichting. Het doel is niet het verdrijven van ‘hangjongeren’, maar het creëren van een omgeving die voor iedereen zo prettig is dat positief, sociaal gedrag de norm wordt.

Slimme technologie kan hierbij een verrassende rol spelen. Het gaat dan niet om camera’s die ‘hanggedrag’ detecteren, but om sensoren die helpen de openbare ruimte beter te begrijpen. Antea Group en Signify werken bijvoorbeeld samen aan projecten waarbij sensoren in lantaarnpalen bewegingspatronen en verblijfsduur van mensen registreren. Deze anonieme data kunnen stedenbouwkundigen en ontwerpers helpen om te zien welke plekken in een park of op een plein van nature uitnodigen tot verblijf. Op basis van die inzichten kan straatmeubilair op de meest logische en effectieve plekken worden geplaatst om sociale cohesie te stimuleren.

De technologie informeert dus het ontwerp, in plaats van dat het gedrag controleert. Het helpt om de ‘olifantenpaadjes’ van sociale interactie te ontdekken. Het resultaat is een ontwerp dat niet van bovenaf is opgelegd, maar dat inspeelt op de natuurlijke manier waarop mensen de ruimte gebruiken. Een goed voorbeeld hiervan is een modern Nederlands woonerf, waar de plaatsing van bankjes, plantenbakken en speelelementen is geoptimaliseerd voor ontmoeting.

Modern Nederlands woonerf met slim geplaatst straatmeubilair voor sociale interactie

Op deze afbeelding is te zien hoe een doordachte plaatsing van meubilair een sfeer van gemeenschap en interactie creëert. Het is geen toeval, maar het resultaat van bewust ontwerp. De sleutel is om niet te ontwerpen tégen ongewenst gedrag, maar vóór gewenst gedrag. Een uitnodigende, goed onderhouden en sociaal veilige plek trekt vanzelf een divers publiek aan en laat minder ruimte voor negatief gebruik van de openbare ruimte.

Waarom stuurt uw navigatie-app u soms via een woonwijk en is dat wenselijk?

Bijna iedereen heeft het meegemaakt: om een file op de snelweg te vermijden, stuurt Waze of Google Maps u via smalle straatjes door een rustige woonwijk. Voor de individuele bestuurder is dit pure winst: een kortere reistijd. Voor de bewoners van de wijk is het een nachtmerrie: de toename van sluipverkeer leidt tot onveiligheid, geluidsoverlast en een verminderde leefbaarheid. Dit fenomeen legt een fundamenteel conflict bloot tussen individuele optimalisatie en collectief welzijn, een klassiek ontwerpdilemma in de slimme stad.

De navigatie-app heeft maar één doel: de gebruiker zo snel mogelijk van A naar B brengen. Het algoritme gebruikt real-time verkeersdata en heeft geen boodschap aan het karakter van een straat. Een rustig woonerf wordt gezien als een legitieme, onbenutte resource om verkeer doorheen te leiden. De gemeente heeft echter een tegengesteld belang: het beschermen van de leefbaarheid en veiligheid binnen diezelfde woonwijken. Dit spanningsveld tussen verschillende perspectieven en doelen wordt perfect geïllustreerd in de volgende analyse.

Deze tabel maakt het conflict tussen de logica van de navigatie-app en het gemeentelijk beleid pijnlijk duidelijk.

Conflict tussen individuele routing en gemeentelijk beleid
Perspectief Doel Technologie Impact
Navigatie-app Snelste route individu Real-time verkeer algoritme Sluipverkeer in wijken
Gemeente Leefbaarheid wijk Dynamische pollers/borden Bescherming woonstraten
Slimme sensoren Data verzamelen Verkeerstellingen Beleidsinformatie

De vraag « is het wenselijk? » kan vanuit het perspectief van de stadsplanner en bewoner dus alleen maar met « nee » worden beantwoord. De uitdaging voor gemeenten is om hier grip op te krijgen. Slimme technologie biedt hier paradoxaal genoeg ook de oplossing. Met sensoren kan het sluipverkeer nauwkeurig in kaart worden gebracht (zie de rol van ‘Slimme sensoren’ in de tabel). Op basis van die data kan de gemeente ingrijpen, bijvoorbeeld met dynamische pollers die omhoog komen tijdens de spits, of slimme verkeersborden die aangeven dat de wijk alleen voor bestemmingsverkeer is. Zo wordt technologie ingezet om de negatieve effecten van andere technologie te bestrijden, met als hoger doel het beschermen van de menselijke maat in de wijk.

Kernpunten om te onthouden

  • De effectiviteit van slimme technologie hangt af van de koppeling aan menselijke doelen, zoals gedragsverandering (diftar) of sociale interactie (straatmeubilair).
  • Open data is een krachtig instrument voor bewoners om van passieve consumenten naar actieve partners in wijkverbetering te transformeren.
  • Er bestaan altijd ontwerpdilemma’s (bv. veiligheid vs. privacy). Een ‘Privacy by Design’-aanpak, zoals slimme verlichting, biedt vaak meer maatschappelijke winst dan controlerende technologieën zoals camera’s.

Hoe zorgt een goed ontworpen plein voor meer contact tussen buren in een diverse wijk?

Een plein is van oudsher het hart van een gemeenschap, de plek voor de markt, feesten en toevallige ontmoetingen. In de moderne, diverse wijk is deze functie als ‘sociale lijm’ belangrijker dan ooit. Een goed ontwerp kan sociale cohesie actief bevorderen. Een slecht ontwerp, of een verkeerde inzet van technologie, kan juist een averechts effect hebben. Het gevaar bestaat dat technologie wordt ingezet om gedrag te monitoren en te controleren, in plaats van te faciliteren. Een berucht Nederlands voorbeeld hiervan is het Stratumseind in Eindhoven, waar tussen 2013 en 2018 via camera’s en microfoons in lantaarnpalen werd geëxperimenteerd met licht en geluid om het uitgaanspubliek te beïnvloeden. Dit illustreert een visie op de ‘slimme stad’ als een laboratorium, met de burger als proefkonijn.

Een mensgerichte visie draait dit om. Technologie wordt dan ingezet om de sfeer en gebruiksvriendelijkheid van het plein te verbeteren, waardoor positief gedrag en sociale interactie vanzelf worden gestimuleerd. Slimme verlichting is hierbij een subtiel maar krachtig instrument. In plaats van mensen te monitoren, kan het licht zich aanpassen aan het gebruik van het plein. Denk aan de volgende principes:

  • Dynamische lichtintensiteit: Het lichtniveau wordt automatisch geregeld op basis van de zonsondergang en de aanwezigheid van mensen. Het is zacht en warm als er ‘s avonds nog mensen verblijven, en helderder wanneer het drukker is, zoals tijdens de weekmarkt.
  • Aanpasbare sfeer: Voor avondactiviteiten kan zachter, warmer licht worden geprogrammeerd om een intieme, uitnodigende sfeer te creëren die ontmoetingen stimuleert.
  • Veiligheid door zichtbaarheid: Bewegingssensoren zorgen ervoor dat het licht feller wordt wanneer iemand een donkerder deel van het plein betreedt, wat het subjectieve veiligheidsgevoel verhoogt zonder de noodzaak van camera’s.
  • Datagedreven ontwerp: Anonieme data over looproutes en verblijfsplekken helpen de gemeente om te bepalen waar bankjes, speeltoestellen of groenvoorzieningen het best tot hun recht komen.

Door technologie op deze dienende manier in te zetten, wordt het plein een aantrekkelijkere plek voor een breder publiek. Het is geen gecontroleerde ruimte, maar een adaptieve omgeving die reageert op haar gebruikers. Dit bevordert spontane ontmoetingen en versterkt het gevoel van eigenaarschap en gemeenschap onder bewoners. De technologie is onzichtbaar, maar het effect is voelbaar: een levendiger en socialer plein.

Deze benadering laat zien hoe een goed ontworpen openbare ruimte de fundamentele bouwsteen is voor een sociaal veerkrachtige wijk.

De transformatie van onze wijken door technologie is onvermijdelijk, maar de uitkomst is dat niet. Door als gemeente en bewoners bewust te kiezen voor een mensgerichte aanpak, kunnen we ervoor zorgen dat slimme technologie leidt tot wijken die niet alleen efficiënter, maar vooral leefbaarder, socialer en democratischer zijn. De volgende stap is om deze principes toe te passen op de unieke context van uw eigen wijk.

Rédigé par Sophie Meijer, Stedenbouwkundige en expert in duurzaam bouwen (Ir.) met een focus op klimaatadaptatie en energietransitie in de gebouwde omgeving. Ze adviseert gemeenten en projectontwikkelaars over de transformatie van versteende wijken naar groene, waterbestendige leefomgevingen.